Wat
kan men er allemaal op aflezen? |
 |
De
wijzer met de pijl geeft de burgerlijke tijd aan. Deze
wijzer wordt tijdens de zomertijd een uur naar rechts
verplaatst. |
 |
De
wijzer met het handje links daarvan geeft de plaatselijke
zonnetijd aan. De zonnetijd loopt ongeveer 38 minuten achter
op de burgerlijke tijd. |
 |
De
onderliggende middenplaat geeft een projectie van de
hemelkoepel. Het heldere gedeelte geeft de dag aan, het
donkere deel de nacht en de grijze overgang de schemering. |
 |
Over
de wijzerplaat draait in 1 sterredag de dierenriem. Een
sterredag is 1 zonnedag minus 4 minuten. |
 |
De
wijzer met de ster geeft de sterretijd aan. De wijzer geeft
verder aan waar de verschillende dierenriemtekens aan de
hemel gezocht moeten worden en welk teken van de dierenriem
opkomt of ondergaat. |
 |
Op de
wijzer met het handje bevindt zich een zon. De zon
verschuift op de wijzer binnen de dierenriem zodat men het
jaargetijde kan aflezen. Staat de dierenriem links van het
midden dan is het lente, boven van het midden is zomer,
links van het midden is herfst en onder van het midden is
winter. |
 |
De
positie van de zon geeft aan waar de echte zon gezocht moet
worden. Wijst bijvoorbeeld de wijzer met de zon naar 12 uur,
dan staat de echte zon in het zuiden. |
 |
Verder
geeft de positie van de zon aan of het dag of nacht is.
Staat de zon in het heldere gedeelte van de wijzerplaat dan
is het dag, staat de zon in het donkere gedeelte dan is het
nacht. |
 |
De
wijzer met de maanbol geeft de schijngestalte van de maan
aan. Is de maanbol half donker/half helder in p-vorm dan is
het eerste kwartier, helemaal helder is volle maan, half
helder/half donker in d-vorm is laatste kwartier en helemaal
donker is nieuwe maan. |
|
De
wijzer met de draak geeft een zonne- of maansverduistering
aan zodra deze in 1 lijn staat met zowel de zonne- als de
maanwijzer. |