Mandala
(Nepal, september 1972)

Telkens schuiven drie gouden cirkels over in elkaar.
Het broeiende ronken van een zware hoorn weerklinkt.
De kromme monnik maakt een levensoud gebaar,
als hij murmelend steeds twee dezelfde regels zingt.

Het jonge lichaam ligt gebroken op de koude tegels.
Zij schedel, geschonden, in een witte doek gewonden.
Nog altijd herhaalt de gerimpelde zijn twee regels,
schijnt hij twee regels lang alles te doorgronden.

Ik sta half verscholen achter de bamboe-gordijnen.
Vijf paar onyxheldere ogen verzinken in de mijne.
Allengs voel ik toch mijn ongemak verdwijnen.

Eindelijk vond Bashir de weg naar de zijnen,
in de kleinste tempel van dit rotsdorre dal,
verloren ergens in de moederschoot van Nepal.

Copyright ©C.R. Lo A Njoe 1984-2004