Dona Quijota

Toen Madalena - zo hadden de Spanjaarden een naam voor haar bedacht - zich de taal en de manieren van haar overheersers had eigengemaakt, besloten ze haar mee te nemen op de verdere tochten in de ondoordringbare gebieden.
Men stak haar in huzarenkledij en de lilliputter Cichípo, ook afkomstig uit haar dorp aan de kust, werd op een klein Andalusich paard gezet, gestoken in een speciaal voor hem geslagen wapenrusting.
Zo trokken ze maanden door het gebied, waar nu de rivier de Madalena stroomt (Colombia).
Inmiddels vergiftigden de Spanjaarden het lichaam van de jonge wilde met geslachtsziekten en kwalen, waarvoor de sjamanen van de dorpen op de route geen medicijnen kenden.
Bij de grens met Bolivia hebben ze haar achtergelaten.
Cichípo bleef haar trouw en samen verlieten ze de Conquistadores op weg naar Nergens. Niemand heeft ooit nog van haar gehoord. Pas tientallen jaren later noemt een Dominicaanse priester, - die het boek van Cervantes in zijn vaderland had gelezen- haar de Dona Quijota van de Nieuwe Wereld.
Haar windmolens waren de Andes en de woeste stroomversnellingen, die vanaf de kust tot diep in het binnenland de hand van een sterkere macht verraden.

Schilderij

Copyright ©C.R. Lo A Njoe 2002-2004